We lezen continu in het scheppingsverslag van Genesis 1 dat God keek naar wat Hij schiep en zag dat het goed was. Dit houdt in dat toen God alles schiep er geen ziekten, dood of oorlog was. Het was zeer goed.
God schiep Adam, de eerste man, en Eva, de eerste vrouw, en plaatste hen in de Hof van Eden. God plaatste twee belangrijke bomen in de hof: “de boom des levens” en “de boom van de kennis van goed en kwaad”. God zei tegen Adam: “Van alle bomen van de hof mag u vrij eten, maar van de boom van de kennis van goed en kwaad, daarvan mag u niet eten, want op de dag dat u daarvan eet, zult u zeker sterven (Genesis 2:16-17).”
Door dit gebod te gehoorzamen, konden Adam en Eva God laten zien dat ze van Hem hielden en in gehoorzaamheid aan God leefden.
Adam en Eva hebben zich niet aan deze ene regel van God gehouden. Satan misleidde hen met leugens over God en Zijn gebod.